Het was geen slechte graanoogst dit jaar. Het weer werkte geweldig mee. Toch was de opbrengst van de tarwe hier en daar wat minder dan anders.
Ik heb me laten vertellen dat dat kwam door een bepaalde ziekte tijdens de bloei die moeilijk te bestrijden is: fusariumziekte of zoiets. Maar het mooie weer heeft er in elk geval voor gezorgd dat de oogst kurkdroog binnen gehaald kon worden.
Wat een verschil met vroeger dacht ik toen ik die enorme machines zo bezig zag waarmee het oogsten tegenwoordig gebeurt. Zelf kom ik niet uit het boeren bedrijf. Maar herinner me nog wel dat er in de oogsttijd vroeger soms wel zo’n zeventig man aan het werk was bij een boer.
’s Morgens vroeg om 4 uur werd er al begonnen met oogsten. Dat gebeurde met zo’n man of 30: de ene helft was aan ’t zichten en de andere helft aan ’t schoven binden en de schoven op hokken aan ’t zetten. Dat ging dan door tot 12 uur. Na de middag werden de schoven die lang genoeg gestaan hadden, opgeladen en naar de schuur gebracht. Daar werd het opgeslagen tot het dorsen. Er werd elke dag doorgewerkt tot een uur of zeven, acht ’s avonds. Ja, dat waren lange dagen, 14 tot 16 uur werken per dag. Een werkweek van 90 uur was geen uitzondering.
Maar dat is het nu nog niet hoor. Tegenwoordig kan er na zonsondergang doorgewerkt worden door het licht op de trekker. Daardoor worden er vaak nog langere dagen gemaakt worden dan vroeger!
Heel vroeger ging het nog weer anders. Doordat het land veel primitiever werd bewerkt, kwam er altijd veel onkruid op tussen het koren. Dat moest dan eerst worden verwijderd. Bij rogge moest vooral goed gelet worden op aren die aangetast waren door een soort schimmel. Moederkoren werd dat genoemd. Wanneer je brood at waar per ongeluk moederkoren in zat, dan was je nog niet jarig. Dan kreeg je een ziekte waarbij je vingers en tenen werden aangetast. Die stierven dan af. In de Middeleeuwen kwam dat nogal eens voor en op een paar schilderijen van Breughel kun je mensen zien die daar het slachtoffer van waren geworden.
De akkers liggen hier en daar alweer klaar om ingezaaid te worden met wintertarwe. Een prachtig gezicht vind ik dat altijd, dat pas omgeploegde land met die zware grijze kluiten van vruchtbare zeeklei! Ja, dat is het mooie van akkerland: elke keer ziet het er weer anders uit. Elke keer weer andere kleuren en structuren. Dat verveelt me nooit.
Ploegen, bemesten, zaaien en oogsten, alles heeft zo zijn tijd. Maar het gaat uiteindelijk om de oogst natuurlijk. Daar moet je op wachten tot het graan helemaal rijp is en volgroeid.
Soms is het moeilijk om te wachten tot de oogst rijp is. Denk maar aan al die harde, zure appeltjes die je als kind geplukt hebt en gegeten! En de gevolgen bleven dan meestal niet uit!
Ja, wachten totdat de tijd rijp is, dat duurt soms lang. Dat kunnen we in het algemeen niet zo goed. Daarom hebben we er ook zo’n moeite mee dat het maar niet opschiet met die vernieuwing van de wereld waar Jezus en de eerste christenen het alsmaar over hadden. Het wordt zo langzamerhand zo’n puinhoop in de wereld dat je je af gaat vragen of het er ooit nog eens van komen zal. Het wordt alleen maar erger. Als het waar is dat God bestaat, dan wordt het nu toch wel hoog tijd dat Hij eindelijk eens een eind maakt aan al die ellende. Dan zou het ook niet zo moeilijk meer zijn om in Hem te geloven. Nu raak je door al die narigheid eerder je geloof kwijt!
Weet je, Jezus heeft eens proberen uit te leggen, waarom het allemaal zo lang moet duren. Hij zei dat het alles te maken heeft met het feit dat de oogst nog niet rijp is. Ik zal je eens voorlezen wat Hij daarover zei:
“Kijk”, zei Hij, “Je kunt het vergelijken met iemand, die goed zaad gezaaid had in zijn akker. Doch terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen het koren, en ging weg. Toen het graan opkwam en vrucht zette, toen kwam ook het onkruid te voorschijn. Daarna kwamen de dienstknechten van de eigenaar en zeiden: “Heer, hebt u niet goed zaad in uw akker gezaaid? Waar komt dan al het onkruid vandaan?” “Dat heeft een vijandig mens gedaan,” antwoordde de eigenaar. “Wilt u dan, dat wij het onkruid eruit halen?” vroegen zijn dienstknechten. “Nee,” zei hij, “want bij het bijeenhalen van het onkruid zouden jullie ook het koren er kunnen uittrekken. Laat de tarwe en het onkruid samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Halen jullie eerst het onkruid bij elkaar en bindt het in bossen om het te verbranden, en breng daarna het koren bijeen in mijn schuur.”
Snap je een beetje wat Hij bedoelde? Zolang de oogst nog niet rijp is, kun je nooit precies zien wie goed is en wie verkeerd. Daar kun je je geweldig in vergissen. God neemt geen risico’s. Een mens kan altijd veranderen. Hoevelen zijn er niet die jaren lang zonder God of gebod geleefd hebben, en later tot hun verwondering merken dat God er toch is en zich dan aan Hem toevertrouwen en intensief met Hem gaan leven? En hoevelen zijn er niet bij wie juist het tegenovergestelde gebeurt? Die er van jongs af aan in opgegroeid zijn, maar er later niets meer van willen weten?
Nee, het is maar goed dat God nog niet ingegrepen heeft. Nu heeft iedereen tenminste nog de kans om tot bezinning te komen. En misschien komen we door al die narigheid juist nog makkelijker tot bezinning. Gewoon omdat het steeds duidelijker wordt dat het zonder God een grote puinhoop wordt. In het klein en in het groot.
Nu is het natuurlijk niet zo dat het altijd een puinhoop wordt als je leeft zonder God. En een leven zonder God hoeft ook niet altijd op onkruid te lijken. Gelukkig niet. Maar leven zonder God is op de lange duur wel erg doelloos en leeg. Lege aren om zo te zeggen. En een akker met lege aren is ook een mislukte oogst.
Maar weet je, of je leven nu een puinhoop is, of op onkruid lijkt, of lijkt op een paar lege aren, het hoeft niet zo te blijven. Zolang de oogsttijd nog niet aangebroken is, kan er nog van alles gebeuren. Dat is de bedoeling van de tijd waarin we nu nog leven: dat we eens goed de balans opmaken, nuchter nadenken en de juiste keuze maken. En dan maakt het ook echt niet uit of je er nu mee opgegroeid bent of niet.
En de oogst? Wanneer maakt God nou echt een eind aan de ellende in de wereld? Met andere woorden: wanneer is het zo ver dat God de verkeerde mensen kan gaan scheiden van de goede zonder het risico te lopen dat er fouten worden gemaakt? Dat weten we niet. Het zal er wel op uitlopen dat het steeds moeilijker zal gaan worden om neutraal te blijven. Dus om niet helemaal goed, maar ook niet helemaal slecht te zijn. Het wordt steeds lastiger om daar een beetje tussenin te blijven zitten. Door ales wat er om ons heen gebeurt, zullen we steeds meer gedwongen worden een duidelijke keus te maken. Op die manier wordt de oogst rijp.
Wat vuil is zal steeds vuiler worden, en wat rein is zal steeds reiner worden staat er in de Bijbel. Het zal bij iedereen steeds meer óf de ene kant uitgaan, òf de andere. En het is maar net, welke kant je opwilt…