heel opvallend in het hele verhaal rondom de opstanding is de totale metamorfose in de volgelingen van Jezus. Als u de volgelingen van Jezus van voor de dood van Jezus vergelijkt met die van na de verschijningen is er een wereld van verschil.
De ene dag waren ze nog bang en verborgen ze zich; de volgende dag gingen ze confrontatie aan met een vijandig publiek door (hoe kan het ook anders) te verkondigen dat Jezus uit de dood was opgestaan. Niets kon hun meer stoppen: de gevangenis niet, lijfstraffen niet, zelfs de dood niet. Inderdaad hebben 11 van de 12 discipelen het met de dood moeten bekopen dat ze dit tegen de wil van de autoriteiten in bleven verkondigen:
Mattheüs: | het zwaard |
Thomas: | speerstoot |
Petrus: | gekruisigd |
Andreas: | gekruisigd |
Jacobus, de broeder van Jezus: | gestenigd |
Johannes: | natuurlijke dood |
Jacobus, de zoon van Zebedeüs: | het zwaard |
Thaddeüs: | gedood door pijlen |
Simon: | gekruisigd |
Filippus: | gekruisigd |
Jacobus, de zoon van Alfeüs: | gekruisigd |
Bartholomeüs: | gekruisigd |
zouden ze werkelijk bereid zijn geweest te sterven voor een boodschap die een leugen was, terwijl ze ook nog wísten dat het een leugen was? Dat lijkt wel heel onwaarschijnlijk. Nee, er moet iets anders met deze mensen gebeurd zijn. En wat kan dat anders zijn dat ze Jezus in levende lijve hebben gezien na zijn opstanding uit de dood. Er is geen enkele andere verklaring voor deze gedragsverandering te bedenken.