ex-atheïst professor Francis Collins: Jezus is de brug naar God

0
34

Francis Collins is een Amerikaanse geneticus en arts, bekend als de leider van het Human Genome Project, dat het volledige menselijke DNA in kaart bracht. Hij was ook directeur van de National Institutes of Health (NIH)

Francis Collins is niet iemand die snel iets aannam zonder bewijs. Als arts en geneticus leefde hij in de wereld van data, formules en experimenten. De natuur was voor hem een immens maar begrijpelijk systeem, dat stap voor stap ontrafeld kon worden. God, dacht hij, was een menselijke uitvinding — een manier om het onbekende te verklaren.

Maar die overtuiging begon te wankelen toen hij als jonge arts werkte in een ziekenhuis in North Carolina. Daar ontmoette hij patiënten die ernstig ziek waren, soms stervende. Wat hem raakte, was hun rust en hoop, zelfs in het aangezicht van de dood. Een oudere vrouw vroeg hem eens vriendelijk: “Dokter, wat gelooft u eigenlijk?”

Die simpele vraag liet hem niet meer los. Collins besefte dat hij eigenlijk nooit serieus had onderzocht waarom hij niet geloofde. Zijn atheïsme was vanzelfsprekend geweest, niet doordacht. En dus begon hij te lezen — niet omdat hij “bekeerd” wilde worden, maar omdat hij wilde begrijpen. Hij las filosofen, theologen en wetenschappers.

Eén boek trof hem bijzonder: Mere Christianity van C.S. Lewis. Lewis was, net als hijzelf, ooit een atheïst geweest. In het boek beschreef Lewis het menselijke besef van goed en kwaad — wat we moreel juist of onjuist vinden — als een soort innerlijke wet die niet zomaar uit biologie of evolutie te verklaren is. Waar kwam dat gevoel vandaan? Waarom voelde onrecht verkeerd, zelfs als het ons geen direct voordeel opleverde?

Collins begon te beseffen dat wetenschap wel kon beschrijven hoe dingen werken, maar niet waarom ze er zijn. Ze kon het mechanisme van evolutie uitleggen, maar niet de oorsprong van betekenis of liefde. Tijdens wandelingen in de natuur voelde hij soms een diepe verwondering. De orde van het universum, de schoonheid van DNA, de elegantie van natuurwetten — het leek hem steeds moeilijker te geloven dat dit alles puur toeval was. “Het DNA is als het taalboek van God,” zou hij later schrijven.

Zijn geloofsgroei was geen plotselinge bekering, maar een langzaam ontwaken. Uiteindelijk kwam het punt waarop hij erkende dat zijn atheïsme niet langer overtuigend was. Op een dag, tijdens een wandeling in de bergen, gaf hij toe: hij geloofde dat er een Schepper moest zijn. Toch bleef één vraag over: hoe kan een mens die Schepper kennen? God leek onvoorstelbaar groot, onbegrijpelijk en ver weg.

Collins worstelde met die afstand. Toen hij het christendom nader bestudeerde, ontdekte hij dat juist dáárin iets stond wat hem diep raakte: het idee dat God zelf die kloof had overbrugd. Jezus was als het ware de brug naar God.

zie ook: 4 stappen naar vrede met God (de brug illustratie)

Voor Collins werd Jezus het antwoord op die afstand tussen mens en God. Niet als een mythe of symbool, maar als een historisch persoon die volgens de evangeliën liet zien wie God werkelijk is — niet machtig en afstandelijk, maar liefdevol en nabij. In Jezus zag Collins geen bedreiging voor de rede, maar juist een voltooiing ervan: het idee dat de Schepper zó veel om de mens gaf, dat Hij de menselijke ervaring wilde delen, inclusief lijden en sterfelijkheid.

Collins bleef zijn carrière voortzetten met dezelfde intellectuele precisie als voorheen. Als directeur van het Human Genome Project leidde hij een team dat de volledige genetische code van de mens in kaart bracht — een mijlpaal in de moderne wetenschap. Voor hem was dat werk geen tegenspraak met zijn geloof, maar juist een vorm van aanbidding: het ontdekken van de complexiteit van de schepping. Hij bleef ook nuchter over de grenzen van zijn overtuiging. Hij erkende dat geloof geen laboratoriumbewijs heeft, maar hij zag het ook niet als irrationeel. “Geloof is niet het opgeven van de rede,” zei hij eens, “het is een keuze om te vertrouwen op wat de rede alleen niet volledig kan omvatten.”

Francis Collins laat zien dat een briljante wetenschapper tegelijk diep gelovig kan zijn zonder zijn verstand te verliezen. Zijn reis van ongeloof naar geloof is uiteindelijk een verhaal over verwondering: over het besef dat kennis niet alle vragen beantwoordt, en dat de grootste mysteries misschien niet tegenover de wetenschap staan, maar er juist doorheen zichtbaar worden.

 

zie ook: atheistische Professor ontmoet de auteur van alle kennis, het verhaal van Rosalind Picard

zie ook: van de sterren naar de Verlosser, het verhaal van ex-atheist Allan Sandage

zie ook: ik heb te weinig geloof om een atheist te zijn

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in