het nieuwe leven

1
3604

Laat ik eerst nog even herinneren aan het gedachtenexperiment dat we een stukje terug hebben uitgevoerd betreffende de hemel. We ontdekten, kort samengevat, dat niemand van ons daar op zijn plaats zou zijn. We zouden binnen de kortste keren de hemel in zijn tegendeel hebben veranderd, net zoals we het voor onszelf en anderen hier op aarde grondig hebben bedorven.

Een hemel die werkelijk die naam waardig was, zou bevolkt moeten zijn met mensen die heel anders waren dan wij, mensen wier hoogste vreugde het was om bij God te zijn – en die niet praatten over ‘elkaar liefhebben’ rnaar het deden.

Als jij en ik als een van die mensen zouden zijn geworden, dan zouden we onszelf waarschijnlijk niet herkennen. We zouden heel andere mensen zijn geworden, volkomen nieuwe mensen.

Precies: nieuwe mensen. Daar draait het in de bijbel om: hoe je een nieuw mens kunt worden. Maar als je een nieuw mens wilt worden moet je je oude leven vaarwel zeggen. De vraag is of we dat kunnen en of we daar de moed voor hebben. Het antwoord dat de bijbel daarop geeft is de doop.

De doop? Is de doop niet een fraaie formaliteit, waarbij je tot de kerk gaat behoren en wellicht een aantal extra kansen krijgt in het leven? Ja, dat is een opvatting, die veel voorkomt, maar in de bijbel heeft de doop alles te maken met het worden van een nieuw mens en het vaarwel zeggen van het oude.

Laten we dit eens verder bekljken. We kunnen beginnen met een vers te bestuderen uit de brief van Paulus aan de Colossenzen:

daar gij met Hem begraven zijt in de doop. In Hem zijt gij ook mede opgewekt’
(Kolosse 2: 1 2).

Vreemd! Paulus beweert hier kennelijk dat de doop een soort begrafenis is. Precies, daar ging het immers om. Wanneer je een nieuw mens wilt worden, moet je je eerst ontdoen van al die dingen uit het verleden die je blijven achtervolgen en een verlammende werking uitoefenen. De doop is het grote teken van God dat dat naargeestige verleden, waarin je als mens niet in staat was goed te funktioneren, begraven is. In het water weggespoeld. Zonde, ergernis, verslaving, falen en misstappen, schuld, het is er niet meer.

In de doop wordt datgene wat Paulus ‘onze oude mens’ noemt begraven. Dat is ons goeie oude ik, dat baas in eigen huis wil zijn en God niet als Heer boven zich wenst. Dat is de mens die niet op zijn plaats is in Gods nabijheid, omdat hij zelf het centrum van zijn bestaan wil zijn.

Die mens, ons oude ik, wordt ‘begraven’, zegt de apostel. In deze zin zijn de aanhalingstekens het moeilijkst te verklaren. We zijn natuurlijk niet letterlijk gestorven, dat weet Paulus ook wel. Hij weet heel goed, dat ons oude ik zich ook na de doop ‘roert’. Het roert zich zelfs bijzonder krachtig. En toch is het ‘dood’.

Zo nu en dan hebben we het over een ‘ten dode opgeschreven’ mens. Wanneer de persoon in kwestie genoemd wordt lijkt het alsof hij al als dood wordt beschouwd.

Ons oude ik werd in de doop ten dode opgeschreven, het kreeg zijn doodsvonnis en dient beschouwd te worden alsof het al gestorven is.

Maar er is meer. Er is niet alleen dood, er is ook leven. Dankzij het feit dat Christus is opgewekt uit de dood, kan er kennelijk ook bij ons nieuw leven ontluiken.

Er ontstaat een nieuw ‘ik’, een nieuwe persoon. Die nieuwe persoon, die in kontakt staat met de levende Christus, begint in je leven de toon aan te geven. Dat wil niet zeggen dat de oude persoon nooit meer iets van zich zal laten horen. Net als in een oorlog, waar de zwaarste slag gestreden is, maar de vijand nog verschrikkelijke schade aanricht alvorens voorgoed bedwongen te zijn, zo is het ook in het christelijke leven. De oude persoon is verslagen, maar toch is er een levenslang gevecht tussen je oude en je nieuwe ik. De opstanding van Christus betekent dat de overwinning in principe is behaald en dat het oude ik zeker het loodje zal moeten leggen. Maar nu zul je wel vinden dat het allemaal heel vreemd en mystiek wordt. Kan er nog iets konkreters gezegd worden over dat ‘nieuwe ik’?

Ja, dat kan. We kunnen het samenvatten in twee hoofdpunten.

1. Je nieuwe ik is degene die gelooft. Ja, alleen de nieuwe mens in je heeft het geloof. Je oude ik is ongelovig geboren en zal dat blijven zolang je leeft.

We hebben al gezien hoe het geloof ontstaat. Je kunt het niet zelf tot stand brengen; het moet geschapen worden door Hem in wie je gaat geloven. En dat is een basiswet voor alles wat met de nieuwe mens te maken heeft: het is iets wat God in ons schept. Christelijk leven heeft weinig te maken met het verbeteren van jezelf (en al helemaal niets met jezelf beter voordoen). Christelijk leven is: iets met je laten gebeuren, God vrij spel met je geven.

2. De nieuwe mens koestert een nieuwe liefde voor God en zijn naaste. Hij heeft God boven alles lief. Hij verlangt ernaar Hem als Heer over zijn leven te hebben en kan zich niets geweldigers voorstellen dan in Zijn nabijheid te verkeren. Bovendien heeft hij zijn naaste lief. Die zin krijgt in onze oren gemakkelijk een wat sentimentele klank. Dat komt omdat wij er aan gewend zijn om liefde te associëren met gevoelens – sterke en warme gevoelens, dat wel, maar toch: gevoelens.

In de Bijbel wordt liefde in de allereerste plaats geassocieerd met daden. Er staat weinig in over gevoelens, maar veel over daden, heel concrete, doodgewone daden. We kunnen het ‘daden van liefde’ noemen.

‘Ik heb honger geleden- gij hebt Mij te eten gegeven
Ik heb dorst geleden – gij hebt Mij te drinken gegeven
Ik ben een vreemdeling geweest (tegenwoordig heet dat ‘gastarbeider’) – gij heb Mij gehuisvest
naakt – gij hebt Mij gekleed, ziek – gij hebt Mij bezocht
Ik ben in de gevangenis geweest – gij zijt tot Mij gekomen’ (Mattheüs 25: 35,36).

De Bijbel kent ook een ander soort daden. Die worden de daden van onze kwade natuur genoemd. Bijvoorbeeld: terugschelden wanneer je uitgescholden wordt, je wreken, op eigen voordeel en eer uit zijn, op je recht staan, enz. Dan is ons oude ik in actie.

Neem bijvoorbeeld je relatie tot N.N. Zoals gezegd, je kunt de persoon in kwestie niet uitstaan. Helaas is hij of zij steeds bij je in de buurt – N.N. is je buurman of -vrouw, je collega, misschien je leraar – kortom, N.N. kun je niet uit de weg gaan. Hij of zij is, met andere woorden, wat de Bijbel ‘je naaste’ noemt. Je moet N.N. dus liefhebben.

Ja, maar dat kan ik toch niet! Vriendelijk zijn tegen die gezellige P. en die vlotte S. – dat is geen probleem. Maar je bijzonder onsympathieke naaste liefhebben, dat kan alleen iemand die opnieuw geschapen is. De liefde die geen wederliefde verlangt en geen dankbaarheid, de liefde die de niet-beminnelijke liefheeft, die komt alleen tot stand wanneer God in het spel is. Uit onszelf kunnen we die liefde niet tot stand brengen, en voor ons oude ik is het hele proces bijzonder pijnlijk. Want het houdt in, dat ons oude ik aan de kant moet. Het ik dat zich wil doen gelden, op zijn recht wil staan en zijn antipathieën wil goedpraten – dat moet opzij.

Je naasten, dat zijn al die konkrete mensen die je iedere dag tegenkomt. Ook die op het televisiescherm. Daar kom je hen tegen die letterlijk uitgehongerd en naakt zijn. In het dagelijks leven kun je hen ontmoeten die hongeren naar hartelijkheid en kontakt, naakt zijn in hun gebrek aan sympathieke eigenschappen en dorsten naar een vriendelijk woord. Het is niet moeilijk om je naaste te vinden -niet voor de liefde, niet voor de nieuwe mens.

Deze konkrete daden van Liefde worden gedragen door wat we zouden kunnen noemen de houdingen van liefde:

‘blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing’ (Galaten 5:22, 23).

Vriendelijkheid en zelfbeheersing – nou ja, tot op zekere hoogte kunnen we dat wel opbrengen. Tot op het moment dat het ons te veel wordt. Maar ‘liefde, blijdschap, vrede’: we zien ogenblikkelijk dat dat dingen zijn die ons gegeven moeten worden, in ons geschapen moeten worden. Daar hebben we de basiswet weer, de basiswet voor de nieuwe mens. En daarom kan geen enkele menselijke poging tot zelfverbetering en geen moraal, hoe perfect ook, zo’n mens scheppen. Een goede moraal kan een goed staatsburger scheppen, een ‘bruikbaar mens’, maar geen nieuwe mens. Dat kan alleen God.

‘De liefde is lankmoedig, de liefde is goedertieren, zij is niet afgunstig, de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen, zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade niet toe.. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij – . . De liefde vergaat nimmermeer’ (I Korinthe 13:2-8).

Als we nu terugkijken op dit portret van het nieuwe ik zouden we kunnen vragen: op wie lijkt het? Het lijkt op Christus, antwoordt het nieuwe testament. Ja, de nieuwe mens is geschapen naar Zijn beeld. En achter dit feit gaat een diep geheim schuil. Ons oude ik draait in een kringetje om zichzelf heen, het heeft zijn centrum in zichzelf. Maar het nieuwe ik heeft zijn centrum in Christus. Het draait om Hem en laat zich door Hem leiden en aansporen. Ja, het is zo een met Hem, dat het eigenlijk Christus is die erdoor handelt. Ons oude ik, dat alles zelf wilde regelen, werd aan de dood overgeleverd. Daarom kan Paulus zeggen:

‘Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is: niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij’ (Galaten 2:20).

Christus leeft in mij, handelt in mij, spoort mij aan om me in dienst te stellen van mijn naaste -dat is de belijdenis van de nieuwe mens. De nieuwe mens is een Christus-mens.

EN HOE WORDT DIE IN ONS GESCHAPEN?

Als God scheppend werk verricht, doet Hij dat altijd door Zijn Heilige Geest. Wanneer er in een mensenhart geloof in Jezus geboren wordt, is het de Geest die aan het werk is. Wanneer er daden van liefde tot stand komen is het de Geest die daar achter zit. Daarom noemt de apostel die daden van liefde ‘de vruchten van de Geest’. De nieuwe mens ‘leeft in de Geest’, ‘wordt door de Geest gedreven.

‘Zeg, stop eens even! Van God kan ik me bepaalde voorstellingen maken en Jezus was in ieder geval een konkrete persoon. Maar die Geest – daar kan ik me niets bij voorstellen. Die blijft voor mij een ongrijpbaar begrip…’
Je zit er niet zo ver naast als je nu misschien wel denkt. De Here Jezus vergelijkt in feite de Geest met de wind. De wind zelf kun je ook niet zien, maar je ziet welke uitwerking hij heeft.

De werking van de Geest is, dat je de Here Jezus duidelijk voor ogen hebt. De Geest wil niet Zichzelf laten zien, maar de Here Jezus. De Geest wijst nooit op Zichzelf, praat nooit over Zichzelf. Hij spreekt altijd over de Here Jezus, wijst op Hem. De Geest is christocentrisch en wil jou ook christocentrisch maken.

Hoe doet Hij dat? Heel konkreet en heel praktisch. Hij beschikt over vier middelen – of methoden, zo je wilt. Ze worden alle vier genoemd in een eenvoudig vers in het boek Handelingen. Dat vers toont ons het geheim van het leven van de eerste christenen, en van ieder christelijk leven daarna:

‘En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden’ (Handelingen 2:42).

Het onderwijs der apostelen – dat wordt voor ons het nieuwe testament, geschreven door de apostelen en hun vrienden. De Heilige Geest werkt door het nieuwe testament – niet wanneer het op de boekenplank staat, maar wanneer je het leest. Het onderwijs der apostelen kom je ook in de christelijke verkondiging tegen.

De gemeenschap, de saamhorigheid tussen de christenen in de gemeente, is het tweede middel waardoor de Geest werkt. Daardoor helpen wij elkaar, troosten we elkaar en aanbidden we samen God. De gemeente wordt in de bijbel een lichaam genoemd, een organisme dat het leven doorgeeft aan de afzonderlijke lichaamsdelen, de ‘ledematen’.

Het breken van het brood is hetzelfde als het avondmaal. Daar eten en drinken we brood en wijn, die het lichaam en het bloed van de Here Jezus symboliseren en hebben op die manier deel aan alles wat de Here Jezus voor ons verkreeg toen Hij voor ons stierf.

De gebeden worden het laatst genoemd. Door het gebed wordt een draadloze verbinding naar God tot stand gebracht. ‘Bidden is eenvoudig in je hart met God spreken’ zeiden ze vroeger. En dat is goed gezegd. Via deze vier kanalen brengt de Geest ons in verbinding met Christus. (Men zou ze de vier B´s kunnen noemen: Bijbellezen, Broederschap, Breken van het brood en Bidden.)

En nu hebben we een achtergrond om iets konkreter te worden over dat ‘kennismaken met de Here Jezus’ waar we het in een eerder hoofdstuk over hebben gehad. Het beste is dat je heel eenvoudig de plaatsen opzoekt waar de Geest Hem aan jou kan voorstellen. Je kunt naar de christelijke verkondiging gaan luisteren. Je kunt het nieuwe testament gaan lezen. Je kunt proberen te bidden. Een goede manier is contact op te nemen met een christelijke vriend en haar of hem te vragen over het leven met Jezus te vertellen. En vraag om hulp bij het bidden! En wanneer je Hem ontmoet heb je ook de sleutel tot het nieuwe leven gevonden, want die heeft Hij. Ja, Hij is het nieuwe leven. ‘Niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij’.

EEN BELANGRIJKE OPMERKING

Degene die een nieuw mens wordt voelt zich geen goed mens. Integendeel: nu merkt hij pas goed hoe zondig zijn leven is. Het oude ik verdwijnt niet vrijwillig, het verzet zich. En dat verzet duurt voort zolang een christen hier op aarde leeft. Het oude ik bemoeit zich met alles wat hij doet. Daarom zijn zijn daden van liefde nooit volmaakt, maar altijd besmet door egoïsme, en behept met allerlei gebreken. Al zie je het zelf niet altijd, je omgeving ziet het wel.

Ja, vaak lijkt het oude ik volledig de overhand te krijgen. Daarom moet een christen altijd leven uit Gods vergeving en de plaatsvervangende offerdood van Christus. De gerechtigheid voor God zal nooit een ander fundament krijgen.

De ervaren christen merkt vaak beter wanneer het oude ik de kop opsteekt dan een beginner. Daarom gaat geestelijke groei altijd gepaard met pijn: je ziet steeds duidelijker hoe halfslachtig en onvolkomen je leven als christen is. Des te groter wordt Christus voor je. Op een goede dag zal je oude ik voorgoed ten grave worden gedragen. Dat gebeurt wanneer je sterft. En.. – je zult ook niet alleen maar sterven als je doodgaat.

Maar dan zijn we bij de laatste akte aangeland.

1 REACTIE

  1. ik, wat vast al egoistisch klinkt, ben vrachtwagenchauffeur zat de laatste tijd met de gedachte van joh laat eens wat zien en je gaat me toch niet menen dat er verder niets is he? dat idee daar zat zit ik mee.

    Hierboven wordt gesproken over de wind, ik noem het energie, de geest: komt ie: na een aantal uur gereden te hebben met de top 4000 op Radio 10 op de achtergrond en de volvo FH met meer dan een miljoen kilometer op de teller had als verlichting Rood licht, was ff wennen, maar ik ging ff pauze houden bij La Place bij Stroe, kippetje met patat, aardige mensen daar en het was lekker. Gezien die gedachte die ik net omschreef, loop ik terug naar de vrachtwagen, staat er een bus naast me met daarop de woorden: JESUS GEEFT NIEUW LEVEN en dan kwam nog ff dit nummer of dit nummer was aan het spelen, SIMPLY RED met if you don’t know me by now, you will never never know me. Heb het zelf gefilmd ook de muziek. Je weet wat ze zeggen over toeval toch?

    Ik had een vraag en voor mijn gedachte en gevoel heb ik antwoord gekregen. Direkter kan naar mijn mening niet. Ik kan die vraag maar moeilijk omschrijven die ik had: het was van laat toch eens wat zien man. Antwoord ik heb gezien, gevoeld en ja ik laat mijn oude leven(ik) los, laat staan ik heb er helemaal geen zin meer in ook. Ik ga niet teveel zeggen over wat ik uitgespookt heb maar ik heb nogal gezocht naar de liefde, die ene, maar tot nu toe nog nooit gevonden. Ik ga het nu anders doen of is het we gaan.

    Ik wou nog meer zeggen maar hier eindig ik maar mee: Samen moeten we het doen en pas goed op jezelf en anderen(ja vaak word je dan gezien als bemoeial, I know). Alles gebeurd met een reden, want vaak ben je er zelf bij toch? poppetje met knipoog

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in