Godsdienst en christendom – is dat niet precies hetzelfde? In vroegere tijden was er inderdaad geen verschil.
Maar de situatie is de laatste decennia nogal veranderd. We leven tegenwoordig in een multiculturele samenleving, om ons heen wonen mensen die een ander geloof aanhangen dan het christelijk geloof. En dan doen we bepaalde ontdekkingen. Die andere mensen zijn ten eerste net zo godsdienstig als wij, ja vaak zelfs meer. Meestal nemen ze hun godsdienst veel serieuzer dan de meeste Nederlanders de hunne.
Bovendien zijn ze er net zo van overtuigd als wij, dat zij het juiste geloven. En soms komen ze aandragen met religieuze ervaringen die de onze ver te boven gaan.
Tenslotte blijkt ook, dat ze er geen lagere moraal op nahouden dan wij. Dat wil zeggen, als we een eeriijke vergelijking maken, dus hun theorie met onze theorie vergelijken en hun praktijk met de onze. Theoretisch gezien kan de moraal van heel veel godsdiensten samengevat worden in het liefdegebod: Gij zult uw naaste liefhebben. En wat de praktijk betreft – we kennen onze eigen fouten en gebreken heel goed. We hebben bepaald geen reden om ons wat dat betreft superieur te voelen.
En wat doen we met die wetenschap? Ja, het zal voor de hand liggen om bepaalde conclusies te trekken. Misschien moeten we redelijkerwijs aannemen dat er geen bepaalde godsdienst is die aanspraak kan maken op de absolute waarheid. Ze kunnen allemaal een ander aspect van de waarheid gezien hebben. Maar niemand hoeft de pretentie te hebben dat hij de hele waarheid in pacht heeft. We moeten leren om tolerant en bescheiden te zijn.
Of, om het anders te zeggen: we moeten leren accepteren dat de mensen verschillend zijn. Religieuze waarheden zijn privé, het zijn persoonlijke waarheden: wat waar is voor mij, hoeft niet waar te zijn voor jou.
Dat klinkt even mooi als verstandig, en het zou het ideale model kunnen zijn voor een ‘vreedzame coëxistentie’ in het godsdienstige vlak. En wanneer religieuze waarheden privé en persoonlijk zijn, dan moet er ook ruimte zijn voor de mens die helemaal niet godsdienstig is. Niet iedereen is muzikaal, en iets dergelijks zal ook wel gelden voor de godsdienst. Niet iedereen heeft religieuze behoeften, en dat moeten de mensen met een religieuze aanleg dan maar respecteren. Het bestaan van God kan immers niet bewezen worden – we moeten persoonlijk geloof niet verwisselen met objectief weten. leder voor zich moet maar uitmaken of hij met God te maken wil hebben, en daar hoort niemand anders zich mee te bemoeien. ‘Ik heb mijn geloof, jij hebt het jouwe’.
De hierboven geschetste geloofsleer klinkt niet alleen redelijk en verstandig; er is bovendien het voordeel aan verbonden dat de meeste mensen in ons land er zo over denken, en niet alleen bij ons. Deze visie zal overal op de aardbol bij verlichte mensen begrip wekken. En dan zal het toch zeker de juiste wel zijn? De genoemde geloofsleer is in ieder geval erg aantrekkelijk: het geloof dat wij de baas zijn in onze wereld, ook wat onze relatie met God betreft, wordt erdoor bevestigd. Het is mijn zaak of ik iets met God te maken wil hebben – het is mijn zaak om te bepalen in welke mate ik met Hem te maken wil hebben. Ik kan kiezen wat ik wil uit de marktkraampjes van alle mogelijke godsdiensten en ideologieën.
Of ……. zou het soms anders zijn?